Je wilt `3/5` als decimaal getal (kommagetal) schrijven.
Dat kan op twee manieren:
`3/5 = 6/10 = 0,6` .
Met de rekenmachine:
levert meteen
`0,6`
op.
Je wilt
`3 4/5`
als decimaal getal schrijven.
`3 4/5`
betekent:
`3 + 4/5`
.
Dat kan op twee manieren:
`3 4/5 = 3 + 4/5 = 3 + 8/10 = 3 + 0,8 = 3,8` .
Met de rekenmachine:
levert meteen
`3,8`
op.
Bekijk Voorbeeld 1.
Op welke twee manieren kun je een breuk als decimaal getal schrijven?
Laat dit zien bij de breuk `13/25` .
Neem een breuk als `1 3/4` .
Welk decimaal getal hoort er bij `3/4` ?
Welk decimaal getal hoort er bij `1 3/4` ?
Op je rekenmachine kun je wellicht op meerdere manieren `1 3/4` omzetten naar een decimaal getal. Doe dit bijvoorbeeld zo: `1 + 3 // 4 = ...` Krijg je het juiste antwoord?
Waarom is het plus-teken nodig?
Heb je nog een andere manier om `1 3/4` om te zetten naar een decimaal getal?
Maak van `2 1/3125` een decimaal getal.
Omgekeerd kun je elk decimaal getal gemakkelijk als breuk schrijven. Decimalen zijn immers tienden, honderdsten, duizendsten, etc.
Schrijf de volgende getallen als een zo eenvoudig mogelijke breuk:
`0,123`
`0,16`
`0,06`
`2,0014`