Met de applet kun je bij elke vector van lengte de centrale component en de zijwaartse component aflezen. Je moet zelf bedenken of de component positief of negatief is.
Een vliegtuig vliegt op een hoogte m en daalt onder een hoek van met de horizontale richting. Hoe hoog vliegt het na meter te hebben afgelegd?
De hoek van de vluchtvector met de horizontale richting is nu .
Met de applet maak je een eenheidsvector met een hoek van .
Je leest de componenten af:
Bij het vliegtuig is een horizontale lijn de hoofdrichting. De vluchtvector heeft een lengte van m. Het hoogteverlies is de zijwaartse component van die vector en is dus ongeveer m.
Het vliegtuig vliegt op m hoogte.
Bekijk Voorbeeld 2 en werk met de applet waarmee je de componenten van een eenheidsvector bepaalt.
Teken de situatie van het dalen van het vliegtuig op schaal.
Ga door meten in je figuur na, dat het vliegtuig inderdaad ongeveer m lager vliegt.
Hoe hoog vliegt het toestel na m dalen?
Tijdens een lange rit langs een kaarsrechte polderweg heb je de wind schuin tegen. De windvector maakt een hoek van met je fietsrichting en de wind blaast met een snelheid van km/h.
Hoeveel bedraagt de tegenwindcomponent die je voelt?