Loading [MathJax]/jax/element/mml/optable/Latin1Supplement.js
Toepassen van formules > Redeneren met formules
12345Redeneren met formules

Uitleg

Wanneer een zalmkwekerij een aantal zalmen in een vijver uitzet en de condities zijn in orde, dan zullen de vissen zich gaan vermenigvuldigen.
Het verband tussen de tijd t in maanden nadat de eerste vissen in de vijver zijn uitgezet en het aantal vissen a dat in de vijver leeft, wordt weergegeven met de formule:
a=35001+60,8t

Bekijk de grafiek. Het aantal vissen in de vijver groeit eerst exponentieel, maar bereikt daarna een grenswaarde (het verzadigingsniveau). Dat komt doordat de vijver dan verzadigd is met vissen. Als er nog meer vissen bij zouden komen, dan zou er niet meer genoeg leefruimte zijn voor iedere vis. Wat die grenswaarde precies is, kun je afleiden uit de formule.

  • Wanneer je voor t een heel grote waarde invult (bijvoorbeeld 1000000 ), dan nadert 0,8t naar 0 .

  • Dit betekent dat 1+60,8t naar 1 nadert.

  • En dus nadert 35001+60,8t naar 35001=3500 .

De grenswaarde is dus 3500 zalmen. De zalmkweker gaat voor het eerst zalmen vangen als er 3000  vissen in de vijver zitten.
Om uit te zoeken na hoeveel maanden dat het geval is, moet je een vergelijking oplossen:

35001+60,8t=3000

Dit kun je schrijven als 1+60,8t=35003000=76 en 0,8t=136 zodat t=  .

Na 16 maanden wordt het aantal van 3000 vissen in de vijver bereikt.

Opgave 1

Gebruik de gegevens uit Uitleg 1.

a

Bereken het aantal vissen dat volgens de eerste formule na tien maanden in de vijver zit.

b

Vul t = 1000000 in de formule in en laat daarmee zien dat de grenswaarde 3500 is.

c

Welke ongelijkheid moet je oplossen als er maximaal 2600 vissen in de vijver mogen zitten? Los deze ongelijkheid op.

d

Welke formule krijg je als de vissen zich twee keer zo snel gaan vermenigvuldigen? Neem a_2 voor het aantal vissen en t voor de tijd in maanden.

e

Plot de grafieken van a en de grafiek van a_3 .
Hoe wordt de grafiek van a_2 verkregen uit de grafiek van a ?

Opgave 2

Beredeneer aan de hand van de functie of de bijbehorende grafiek stijgend of dalend is en welke grenswaarde de grafiek mogelijk benadert.

a

f(x) = 720/(1+3*0,5^x)

b

g(x) = 500(3 - 0,75^x)

c

h(x) = (21 + 6*1,5^x)/250

d

i(x) = 55 - 33/(x + 1)

Uitleg 2| Verkennen