Bekijk de grafiek van `f(x) = sin(x)` met `x` in radialen en de lijn `y=c` .
De oplossing van `sin(x) = c` die binnen `[text(-)1/2 π, 1/2 π]` ligt, heet de arcsinus van `c` : `x = arcsin(c)` .
Binnen één periode is er (vaak) nog een oplossing.
Vanwege de symmetrie van de grafiek is die tweede oplossing
`x =π-arcsin(c)`
.
Vanwege de periode van
`2π`
zijn alle oplossingen van
`sin(x)=c`
daarom:
`x = arcsin(c) + k*2π vv x = π - arcsin(c) + k*2π`
De vergelijking `sin(x) = c` heeft alleen oplossingen als `text(-)1 ≤ c ≤1` .
Bekijk de grafiek van `g(x) = cos(x)` met `x` in radialen en de lijn `y = c` .
De oplossing van `cos(x)=c` binnen `[0, π]` heet arccosinus van `c` : `x = arccos(c)` .
Binnen één periode is er vaak nog een oplossing.
Vanwege de symmetrie van de grafiek is de tweede oplossing:
`x=text(-) arccos (c)`
.
Vanwege de periode van
`2 π`
zijn alle oplossingen van
`cos(x)=c`
daarom:
`x = arccos(x) + k*2π ∨ x = text(-) arccos(x) + k*2π`
De vergelijking `cos(x) = c` heeft alleen oplossingen als `text(-)1 ≤ c ≤ 1` .