De snelheid is de verandering van de afgelegde afstand dus de helling van de grafiek. De grafiek wordt eerst minder steil (snelheid neemt af) en dan weer steiler (snelheid neemt toe).
`v(t) = s'(t) = 3t^2 - 12t + 36`
Door de functie die de snelheid aangeeft nog eens te differentiëren.
`v'(t) = 6t - 12 = 0` geeft `t = 2` .
`f(0) = 100` , dit is de `y` -coördinaat van het snijpunt van de grafiek met de `y` -as.
`f'(0) = 150` , dit is de veranderingssnelheid van de grafiek voor `x=0` .
`f''(0) = text(-)40` , dit is de snelheid waarmee de veranderingssnelheid van de grafiek voor `x=0` verandert. Die veranderingssnelheid neem dus af als `x = 0` .
De hellingsgrafiek heeft een minimum. De grafiek gaat daar van afnemend stijgend naar toenemend stijgend. De helling van de grafiek is daar het minst positief.
`f''(x) = 6x - 40 = 0`
geeft
`x = 40/6 = 20/3`
en
`f(20/3) = 13700/27`
.
Buigpunt
`(20/3, 13700/27)`
.
`f'(20/3) = 16 2/3`
De richtingscoëfficiënt is daar niet
`0`
.
Voer in: `y_1 = text(-)1/3x^3+3x^2-12x` , `y_2 = text(-)x^2+6x-12` en `y_3 = text(-)2x+6` .
De hellingsgrafiek heeft een maximale waarde. De grafiek van `f` gaat daar van afnemend dalend naar toenemend dalend. De helling van de grafiek van `f` is daar het minst negatief.
Bereken de tweede afgeleide:
`f'(x) = text(-)x^2 + 6x - 12`
`f''(x) = text(-)2x + 6`
Voor het buigpunt geldt: `f''(x) = text(-)2x + 6 = 0` geeft `x = 3` .
Dus het buigpunt is `(3, text(-)18)` .
`f'(3) = text(-)3`
Bij het linker buigpunt gaat de grafiek van `f` over van toenemend dalend in afnemend dalend. De helling bij dat buigpunt is daar minimaal.
Bij het middelste buigpunt gaat de grafiek van `f` over van afnemend dalend in toenemend dalend. De helling bij dat buigpunt is daar maximaal en gelijk aan `0` .
Bij het rechter buigpunt gaat de grafiek van `f` over van toenemend dalend in afnemend dalend. De helling bij dat buigpunt is daar weer minimaal.
`f(x) = x^5 - 100x^3`
`f'(x) = 5x^4 - 300x^2 = 0` geeft `x = 0 ∨ x = text(-)2 sqrt(15) ∨ x = 2 sqrt(15)` .
Bij `x = 0` heeft `f` wel een horizontale raaklijn, maar geen extreme waarde.
max. `f(text(-)2sqrt(15)) = 4800 sqrt(15)` en min. `f(2sqrt(15)) = text(-)4800 sqrt(15)` .
`f''(x) = 20x^3 - 600x = 0` geeft `x = 0 ∨ x = text(-)sqrt(30) ∨ x = sqrt(30)` .
Bij
`x = 0`
heeft
`f`
inderdaad een buigpunt (met een horizontale raaklijn).
De buigpunten zijn
`(text(-)sqrt(30), 2100 sqrt(30))`
,
`(0, 0)`
en
`(sqrt(30), text(-)2100 sqrt(30))`
.
Ja, namelijk bij `x = 1` .
Bijvoorbeeld zoiets:
De afgelegde afstand, snelheid en versnelling worden achtereenvolgens beschreven met de functies
`s(t)`
,
`v(t) = s'(t) = 2,4t`
en
`a(t) = s''(t) = 2,4`
. Dit geeft:
`s(8) = 1,2*8^2 = 76,8`
m
`v(8) = s'(8) = 2,4*8 = 19,2`
m/s
`a(8) = s''(8) = 2,4`
m/s2.
`f"(x) = 6x - 6 = 0` geeft `x = 1` ; het buigpunt is `(1 , 4 )` .
`f'(1 ) = text(-)3`
`y = text(-)3x + 7`
`f'(x) = 1,5x^2 + 12x`
`f''(x) = 3x + 12`
Voor het buigpunt geldt: `f''(x) = 3x+12 = 0` en dus `x = text(-)4` .
Het buigpunt is `(text(-)4, text(-)26)` .
`g'(x) = 8x - 2x^3`
`g''(x) = 8 - 6x^2`
Voor de buigpunten geldt: `g''(x) = 8-6x^2 = 0` en dus `x = +-sqrt(4/3)` .
De buigpunten zijn `(text(-)sqrt(4/3), 4 4/9)` en `(sqrt(4/3), 4 4/9)` .
`h'(x) = x^4 - 4x^3`
`h''(x) = 4x^3 - 12x^2`
Voor het buigpunt geldt: `h''(x) = 4x^3 - 12x^2 = 4x^2(x - 3) = 0` en dus `x = 0 vv x = 3` .
Het enige buigpunt (zie grafiek of tekenschema) is `(3, text(-)32 2/5)` .
`f'(x) = x^3 - 72x`
`f''(x) = 3x^2 - 72`
Voor de buigpunten geldt: `f''(x) = 3x^2 - 72 = 0` en dus `x = +-sqrt(24)` .
De buigpunten zijn `(text(-)sqrt(24), text(-)720)` en `(sqrt(24), text(-)720)` .
De helling in het linker buigpunt is
`f'(text(-)sqrt(24)) = 96sqrt(6)`
.
De linker buigraaklijn heeft de vorm
`y = 96sqrt(6)x + b`
.
Je vindt
`b = 432`
door het buigpunt in te vullen.
Dat is tevens de `y` -coördinaat van het snijpunt van deze buigraaklijn met de `y` -as.
De helling in het rechter buigpunt is:
`f'(sqrt(24)) = text(-)96sqrt(6)`
.
De rechter buigraaklijn heeft de vorm
`y = text(-)96sqrt(6)x + b`
.
Je vindt
`b = 432`
door het buigpunt in te vullen.
Het gevraagde snijpunt is `(0, 432)` .
`f'(x) = 4 1/2 x^2 - 8x`
`f''(x) = 9x - 8`
`f'(1) = text(-)3 1/2 lt 0`
De grafiek van
`f`
is bij punt
`A`
aan het dalen.
`f''(1) = 1 gt 0`
De grafiek van
`f`
is bij
`A`
afnemend aan het dalen.
Een functie heeft extremen waarden als de grafiek van de afgeleide de `x` -as snijdt. Dus bij `x = text(-)2` en `x = 4` .
Een functie heeft een buigpunt als de grafiek van de afgeleide een extreme waarde heeft Hier dus bij `x = 1` . De coördinaten van het buigpunt zijn daarom `(1, 5)` .
De richtingscoëfficiënt van het buigpunt kun je aflezen uit de grafiek van `f'` : `f'(1) = text(-)7` .
De vergelijking van de buigraaklijn is daarom van de vorm `y = text(-)7x+b` . Met de coördinaten van het buigpunt vind je dan `b = 12` en dus `y = text(-)7x + 12` .
De grafiek op de GR laat zien dat ongeveer bij `a = 8` het buigpunt zit.
`(text(d)TO)/(text(d)a) = text(-)a^2 + 16a`
en
`(text(d)^2 TO)/(text(d)a^2) = text(-)2 a+16`
.
En
`TO''(a) = text(-)2a + 16 = 0`
als
`a = 8`
.
Tussen
`a = 7`
en
`a = 8`
zit de grootste omzetstijging.
Die bedraagt
`TO(8) - TO(7) ≈ 341,33 - 277,67 = 63,66`
.
`f_p'(x) = 6px-3x^2`
De richtingscoëfficiënt van de buigraaklijn is
`f_p'(p) = 3p^2`
.
Een vergelijking van de buigraaklijn heeft de vorm
`y = 3p^2x + b`
.
De buigraaklijn gaat door het buigpunt
`3p^2*p + b = 2p^3`
. Hieruit volgt
`b = text(-)p^3`
.
De vergelijking van de buigraaklijn is:
`y = 3p^2x-p^3`
.
De buigraaklijn snijdt de
`x`
-as in
`C`
en dit geeft
`3p^2 x_C - p^3 = 0`
. Hieruit volgt
`x_C = 1/3 p`
en
`OC = 1/3 p`
.
`CA = 3p - 1/3 p = 2 2/3 p`
`(CA)/(OC) = (2 2/3 p)/(1/3 p) = 8`
.
De lengte van `CA` is acht keer zo groot is als de lengte van `OC` .
(bron: examen vwo wiskunde B in 2014, tweede tijdvak)
`y'(x) = text(-)4,8*10^(text(-)3)x + 4,8*10^(text(-)5)x^2`
`y'(0) = 0`
In het punt
`(0, 8)`
heeft het vliegtuig een horizontale bewegingsrichting.
`y'(100) = text(-)0,48 + 0,48 = 0`
In
`(100, 0)`
is dit ook het geval.
`x = 500t` invullen in `y(x)` geeft:
`y(t)` |
`=` |
`8 - 2,4*10^(text(-)3)*(500t)^2 + 1,6*10^(text(-)5)*(500t)^3` |
|
`` |
`=` |
`8 - 2,4*10^(text(-)3)*500^2*t^2 + 1,6*10^(text(-)5)*500^3*t^3` |
|
`` |
`=` |
`8 - 600t^2 + 2000t^3` |
`y'(t) = text(-)1200t + 6000t^2`
`y''(t) = text(-)1200 + 12000t`
Op het interval
`[0; 0,2]`
neemt
`y''(t)`
toe van
`text(-)1200`
tot
`1200`
.
Aan de eis is voldaan.
(bron: examen vwo wiskunde B in 2008, eerste tijdvak)
`M(q) = T'(q) = 3aq^2 + 2bq + c`
`M'(q) = T''(q) = 6aq + 2b`
Voor `M'(q) = T''(q) = 0` geldt:
`6aq+2b` |
`=` |
`0` |
|
`2b` |
`=` |
`text(-)6aq` |
|
`b` |
`=` |
`text(-)3aq` |
`q`
is een (productie)hoeveelheid en er geldt
`q gt 0`
. Ook is gegeven dat
`a gt 0`
.
Als
`a gt 0`
en
`q gt 0`
, moet gelden dat
`b lt 0`
, vanwege de factor
`text(-)3`
voor de positieve variabelen
`q`
en
`a`
.
(naar: examen vwo wiskunde B in 2011, tweede tijdvak)
`f'(1) lt 0` en `f''(1) lt 0`
Buigpunt `(2, text(-)4)` .
De grafiek van `f` heeft een minimum bij `x = 0` en een maximum voor `x = 8` . Het buigpunt is bij `x = 4` .
`y = 8x - 22`
`MK ≈ 1 ,50`
`MK = 1 ,5`
`2000` L/dag