Veel functies hebben asymptoten. Er zijn verschillende soorten:
horizontale asymptoten:
Een functie
`f`
heeft een horizontale asymptoot
`y = c`
als er een constante waarde
`c`
bestaat waarvoor
`lim_(x rarr text(-)oo)f(x) = c`
en/of
`lim_(x rarr oo)f(x) = c`
.
Gebroken functies (standaardvorm
`y = 1/(x^n)`
met
`n gt 0`
en geheel) en exponentiƫle functies (standaardvorm
`y = g^x`
) hebben een horizontale asymptoot.
verticale asymptoten:
Een functie
`f`
heeft een verticale asymptoot
`x = a`
als er een constante waarde
`a`
bestaat waarvoor
`lim_(x uparrow a)f(x) rarr text(-)oo`
of
`lim_(x uparrow a)f(x) rarr oo`
en/of
`lim_(x downarrow a)f(x) rarr text(-)oo`
of
`lim_(x downarrow a)f(x) rarr oo`
.
Gebroken functies, logaritmische functies (standaardvorm
`y = \ ^g log(x)`
) en de tangensfunctie hebben verticale asymptoten.
scheve asymptoten:
Een functie
`f`
heeft een scheve asymptoot
`y=ax+b`
als
`lim_(x rarr text(-)oo)f(x) - (ax+b) = 0`
en/of
`lim_(x rarr oo)f(x) - (ax+b) = 0`
.
Bij gebroken functies kun je vaak de schuine asymptoot vinden door het functievoorschrift te herleiden.
Sommige functies hebben een perforatie.
Een functie `f` heeft een perforatie met coƶrdinaten `(a, c)` als `f(a)` niet gedefinieerd is en er een constante waarde `c` bestaat waarvoor `lim_(x uparrow a)f(x) = lim_(x downarrow a)f(x) = c ` .