Kansen en tellen > Systematisch tellen
123456Systematisch tellen

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1

P drie keer kop en één keer munt, of drie keer munt en één keer kop = 8 16 = 1 2

Opgave 1
a

In een wegendiagram wordt alleen aangegeven hoeveel wegen er tussen twee punten zijn.
In een boomdiagram zie je ook de afzonderlijke routes.

b

Een boomdiagram is makkelijker wanneer het totaal aantal mogelijkheden beperkt is. Als een boomdiagram te groot wordt, is een wegendiagram makkelijker.

Opgave 2

Er zijn 4 · 3 · 2 · 1 = 24 mogelijkheden. Eén daarvan is de juiste. De gevraagde kans is dus 1 24 .

Opgave 3
a

6 + 3 + 3 + 8 = 20

b

8

c

6 + 5 + 3 = 14

Opgave 4
a

4 · 4 · 4 = 64 mogelijkheden in totaal.

b

Bij de rode dobbelsteen is er maar één mogelijkheid (3), bij de andere twee dobbelstenen zijn er steeds drie mogelijkheden (1, 2 en 4). Totaal 1 · 3 · 3 = 9 mogelijkheden.

c

Net als bij b, maar er zijn nu drie mogelijkheden voor de kleur waarbij de 3 onder komt. Dat geeft 3 · 1 · 3 · 3 = 27 mogelijkheden.

d

P precies één 3 onder = 27 64

Opgave 5
a

Je kunt dan de mogelijke worpen met de derde dobbelsteen niet kwijt.

b

Bekijk her rooster in het Voorbeeld 2. De kans op minstens 9 ogen is 10 36 = 5 18 .

Opgave 6
a
Paul Anja Frits Elly
Paul X PA PF PE
Anja PA X AF AE
Frits PF AF X FE
Elly PE AE FE X
b

Het boomdiagram is als eerste stap in vier takken verdeeld en vanuit elke tak komen weer drie nieuwe takken. Totaal ook 4 × 3 = 12 mogelijkheden.

c

De kans om Paul en Anja te kiezen is 2 12 = 1 6 .

Opgave 7
a

Er zijn 4 leerlingen die alle drie de vakken volgen.

b

De kans is 5 38 .

Opgave 8
a

Je moet 3 cijfers raden, ieder met 10 mogelijkheden, dus totaal 10 3 = 1000 mogelijkheden. De kans dat je de juiste combinatie kiest, is 1 1000 .

b

Er zijn 4 · 3 · 2 · 1 = 24 verschillende manieren om vier verschillende cijfers op een volgorde te zetten. Dat geeft een kans van 1 24 .

Opgave 9
a
b

Je wilt 6 , niet 6 en niet 6 gooien. Dit kan op drie manieren. Er zijn dus 3 · 1 · 5 · 5 = 75  manieren om precies één zes te gooien Er zijn in totaal 6 3 = 216  mogelijke uitkomsten bij drie dobbelstenen. Dit geeft een kans van 75 216 .

c

P drie zessen = 1 216

d

Dit is de kans op twee of drie zessen. De kans op drie zessen is 1 216 .

Het aantal mogelijkheden met twee zessen is: 1 · 1 · 5 · 3 = 15 ( `3` is het aantal mogelijke volgordes). De kans op minstens twee zessen wordt dus 15 + 1 216 = 2 27 .

e

Dit is de kans op geen, één of twee zessen. De kans op geen zessen is 5 · 5 · 5 216 , dus de gevraagde kans is 125 + 75 + 15 216 = 215 216 .

Opgave 10
a

Vul het venndiagram in, voor zover dat kan. Noem het aantal mensen dat zowel banaan- als citroensmaak lekker vond, X . Je kunt berekenen:

20 + 7 + 5 + 10 + 24 - X + 34 - X + X + 8 = 100 , ofwel X = 8 .

Het aantal mensen dat alleen banaan en citroen lekker vond, is dus 8 .

b

49 + 5 + 8 + 10 + 41 + 7 170 · 100 = 70,6 %.

c

Dit zijn de mensen die alleen citroen en niets anders willen, plus de mensen die helemaal niets lusten. Dus 41 + 8 = 49 .

d

P houdt niet van aardbeienijs = 49 + 8 + 41 + 8 170 = 0,62

Opgave 11
a

4 10 = 1048576 manieren

b

Op 4 4 = 256 manieren.

c

Je hebt al 6 punten binnen. Om een voldoende te halen moet je nog minstens 2 punten hebben.

Voor 2 punten geldt goed-goed-fout-fout. Dit kan op 6 manieren. Totaal 1 · 1 · 3 · 3 · 6 = 54 (de 6 voor het aantal volgordes).

Voor 3 punten geldt goed-goed-goed-fout. Dit kan op 4 manieren. Totaal 12 .

Voor 4 punten geldt goed-goed-goed-goed, dat kan op 1 manier.

Je kunt de vier vragen op 4 4 = 256 manieren invullen. Er is een kans op 8 of hoger van 54 + 12 + 1 256 = 67 256 .

d

2 10 = 1024

Opgave 12
a

2 · 8 · 4 = 64

b

0

c

Er zijn totaal 20 · 20 · 20 = 8000 mogelijkheden. Er zijn 1 · 2 · 1 + 8 · 1 · 7 + 2 · 7 · 3 + 2 · 8 · 4 = 164 gunstige mogelijkheden.
Dus de kans is 164 8000 = 41 2000 .

d

De mogelijkheden van volgordes noemen we BPP, PBP en PPB. Per gunstige uitkomst is het aantal volgordes:

BPP: 8 · 7 · 3 = 168 .

PBP: 2 · 1 · 3 = 6 .

PPB: 2 · 7 · 7 = 98 .

Dus het totaal aantal manieren is 168 + 6 + 98 = 272 .

e

330

f

68

Opgave 13Yahtzee
Yahtzee
a

Hierbij past een wegendiagram met elke stap 6 mogelijkheden.
Er zijn dus 6 5 = 7776 mogelijke uitkomsten.

b

Je moet dan 6 - 5 - 4 - 3 - 2 of 5 - 4 - 3 - 2 - 1 gooien, waarbij de volgorde niet uit maakt.
Bij elk van deze gevallen past een wegendiagram met bij de eerste stap 5 , bij de tweede stap 4 , bij de derde stap 3 , bij de vierde stap 2 en bij de laatste stap 1 mogelijkheden.

In totaal 2 · 5 · 4 · 3 · 2 · 1 = 240 mogelijkheden.

Opgave 14
a

Zie figuur.

Je kunt je op 2 · 6 · 4 · 5 = 240 manieren kleden.

b

Op 20 manieren.

Opgave 15

P willekeurige sleutel past = 1 729

Opgave 16
a

P één kaart goed hangen = 8 24

b

P alle kaarten goed hangen = 1 24

verder | terug