Een parabool is een kromme die bestaat uit punten
`P`
die een even grote afstand hebben tot een vast punt
`F`
als tot een vaste lijn
`l`
. Dit vaste punt
`F`
heet het brandpunt (of focus), de vaste lijn heet de richtlijn van de parabool.
Construeer zo'n parabool door in elk punt
`Q`
op de richtlijn een lijn te tekenen loodrecht op die richtlijn en deze lijn te snijden met de middelloodlijn van
`QF`
.
Kies je de assen zo, dat
`F=(0,5p ;0)`
en
`l`
de vergelijking
`x=text(-)0,5 p`
heeft, dan is de vergelijking van de parabool
`y^2 =2 px`
.
De afstand van het brandpunt tot de richtlijn is
`|p|`
(let op dat
`p`
ook negatief kan zijn). De top van de parabool is nu
`O(0, 0)`
en de
`x`
-as is de as van de parabool.
Je kunt ook de top van de parabool van
`(0, 0)`
verschuiven naar
`(a, b)`
.
De vergelijking wordt dan
`(y-b) ^2 =2p(x-a )`
.
Kies je de assen zo, dat `F=(0; 0,5p)` en `l` de vergelijking `y=text(-)0,5p` heeft, dan is de vergelijking van de parabool `x^2 =2 py` . De `y` -as is nu de as van de parabool. Ook nu kun je de top van `(0, 0)` naar `(a, b)` verschuiven.
De vergelijking van een raaklijn aan een parabool in een punt op de kromme bepaal je met behulp van de discriminantmethode.
Je noemt dan de richtingscoëfficiënt
`a`
en stelt daarmee met de coördinaten van het gegeven punt
`P(p,q)`
de vergelijking van de raaklijn op van de vorm
`y-q=a(x-p)`
. Dit vul je in de vergelijking van de parabool in. Bij raken zijn er twee samenvallende snijpunten, dus is de discriminant van de bijbehorende kwadratische vergelijking
`0`
. Zo kun je
`a`
berekenen.