Je kent de formules
`P = U*I`
en
`U = I*R`
.
Hierin is:
`U` de spanning in V (volt)
`I` de stroomsterkte in A (ampère)
`R` de weerstand in Ω (ohm)
`P` het vermogen in W (watt)
Schrijf `P` als functie van `I` en `R` (dus zonder `U` ).
Bereken `P` als `R = 100` Ω en `I = 1` A.
Bereken `P` als `R = 100` Ω en `I = 2` A.
Vergelijk de uitkomsten bij b en c.
`I`
is dan twee keer zo groot geworden. Hoeveel keer zo groot is
`P`
geworden?
Bereken `P` als `R = 100` Ω en `I = 9` A.
Vergelijk de uitkomsten bij b en e.
`I`
is dan negen keer zo groot geworden, hoeveel keer zo groot is
`P`
geworden?