Je ziet hier hoe een kegelvormige lamp een cirkelvormig lichtschijnsel op een tafel werpt. De straal van deze cirkel is recht evenredig met de hoogte `h` van de lichtbron boven de tafel.
Waarom kun je zeggen dat de straal `r` van deze cirkel recht evenredig is met `h` ?
De hoeveelheid licht die de lamp per seconde uitstraalt heet de lichtstroom `Phi` en wordt uitgedrukt in lumen, in lm. De verlichtingssterkte `E` op een oppervlak is het aantal lumen per m2. Deze eenheid heet wel lux: `1` lux `= 1` lm/m2. Er geldt:
`E = (Phi)/A`
Hierin is:
`E` de verlichtingssterkte in lux
`Phi` de lichtstroom in lm (lumen)
`A` de oppervlakte van de verlichte cirkel in m2
Verder is `A = c*pi*h^2` , waarin `c` een constante is.
Voor een bepaalde lamp geldt
`Phi = 600`
lm en
`c = 1,5`
.
Welke formule geldt voor
`E`
als functie van
`h`
?
Wat kun je zeggen over de verlichtingssterkte `E` als `h` drie keer zo groot wordt?
Waarom is nu `E` omgekeerd evenredig met `h^2` ?