Van een hoeveelheid is het volgende gegeven:
Op is en op is .
Stel een formule op voor als functie van er sprake is exponentiële groei.
Bij exponentiële groei is er sprake van een groeifactor per tijdseenheid. Per tijdseenheden vermenigvuldig je met . Je moet daarvoor acht keer met de groeifactor vermenigvuldigen, dus .
Je vindt
`g = (2/3)^(1/8) ~~ 0,95`
.
Merk daarbij op dat het gebruikelijk is om de groeifactor (tenzij anders wordt vermeld) in twee decimalen, dus in procenten, nauwkeurig te bepalen.
De gevraagde formule is nu .
Om de juiste waarde voor de beginhoeveelheid te vinden gebruik je bijvoorbeeld en . Je vindt dan .
De formule wordt .
Bekijk hoe in Voorbeeld 3 een formule voor exponentiële groei van een hoeveelheid wordt gevonden op basis van de waarden van op twee verschillende tijdstippen.
Bereken zelf de groeifactor per tijdseenheid.
Voer ook zelf de berekening van de beginhoeveelheid uit.
Je kunt de beginhoeveelheid ook berekenen door op is te gebruiken. Laat zien dat je ongeveer op hetzelfde uitkomt.
Bij de gegevens in Voorbeeld 3 past ook een lineaire formule voor als functie van .
Stel zo'n bijpassende formule op.
Je hebt nu twee rekenmodellen bij dezelfde gegevens: een lineaire functie en een exponentiële functie. Maar ze verschillen nogal.
Bereken bij beide rekenmodellen de waarde van als .
Bij de lineaire functie is de hoeveelheid op zeker moment op. Op welk moment is dat? En hoe zit het dan met het exponentiële rekenmodel?
Is bij de exponentiële functie de hoeveelheid ook op zeker moment op? Licht je antwoord toe.