Exponenten en logaritmen > Logaritmische functies
123456Logaritmische functies

Voorbeeld 2

In een luchtballon kun je de hoogte bepalen door de luchtdruk te meten met een barometer. In het gebied waar de ballon vliegt geldt bij een gegeven temperatuur op de grond:

`h = 57 - 19*log(p)`

Hierin is:

  • `p` de luchtdruk in hectopascal

  • `h` de hoogte in km boven zeeniveau

Er wordt een luchtdruk van ongeveer `920` hPa gemeten.
Op welke hoogte zit de ballon dan?

Hoe groot is de luchtdruk als je hoger dan `1` km zit?

> antwoord

`p=920` invullen geeft `h = 57 - 19*log(920) ~~ 0,688` km.

Als je hoger dan `1` km zit, geldt: `57 - 19log(p) gt 1` .
De bijbehorende vergelijking kun je oplossen: `p ~~ 886` .
Dus de luchtdruk is dan lager dan `886` hPa.

Opgave 6

Bekijk de logaritmische functie in Voorbeeld 2.

a

Laat zien hoe je `57 - 19log(p) gt 1` oplost.

b

Hoeveel bedroeg de luchtdruk op de begane grond?

Opgave 7

Een andere formule voor het berekenen van de hoogte `h` in km afhankelijk van de luchtdruk `p` in hPa is:

`h = \ ^(0,886)log(p/1013)`

a

Laat zien dat je dit kunt schrijven als `h ~~ text(-)19*log(p/1013)` .

b

Hoeveel bedraagt de luchtdruk op de begane grond?

c

Op welke hoogte wordt de luchtdruk in dit gebied lager dan `900`  hPa?

verder | terug