Exponenten en logaritmen > Totaalbeeld
123456Totaalbeeld

Antwoorden van de opgaven

Opgave T1
a

9 uur.

b

0,5 3 0,794 , dus een afname van 20,6% per uur.

c

Gebruik grafieken om 1000 0,794 t = 50 op te lossen. Je vindt ongeveer t 13 uur.

Opgave T2
a

N 179200 + 2500 t

b

Ga na: 179200 1,0136 6 194300.

c

N = 179200 1,0136 t

d

Lineaire groei: 179200 + 2500 t = 200000 geeft t = 8,32 , dus in 2015.
Exponentiële groei: 179200 1,0136 t = 200000 geeft met een tabel t 8,1 , dus ook in 2015.

Opgave T3

Bepaal eerst de groeifactor per jaar van het aantal inwoners van Afrika.
Ongelijkheid: `872*1,027^t gt 3864*1,015^t` .
Grafisch oplossen geeft: `t ge 127` . Dus dit zal in 2127 gebeuren.

Opgave T4
a

`20` °C.

b

`6` °C.

c

Gebruik GeoGebra, Desmos, of je grafische rekenmachine.

d

`T = 14*0,8^t + 6 = 7` geeft `14*0,8^t = 1` en dus `0,8^t = 1/14 ~~0,071` , zodat `t = \ ^(0,8)log(0,071) ~~ 11,8` minuten.
Dus `t gt 11,8` .

Opgave T5
a

Deze figuur is gemaakt met GeoGebra.

b

`p = 400` , dit geeft `h = text(-)15 *log(400/1010) ≈ 6,034` .

Het vliegtuig vliegt op ongeveer `6` km hoogte.

c

`p ~~ 1010*0,858^h`

d

Het vliegtuig bevindt zich op ongeveer `3193` m hoogte.

Opgave T6
a

Van `1000` bacteriën.

b

`A_1 = 1000 *2,00^t` ( `0` graden) en `A_2 = 1000 *3,98^t` ( `4` graden).

c

Er zijn ongeveer `974` keer zo veel bacteriën.

d

De verdubbelingstijd is `12` uur.

Opgave A1Zuurgraad
Zuurgraad
a

pH `=text(-) log(18)≈ text(-)1,26`

b

- log ( H 3 O + ) = 11,5 dus [ H 3 O + ] = 10 11,5 3,16 10 12 mol/L.

c

- log ( H 3 O + ) = 4 dus [ H 3 O + ] = 10 4 = 0,0001 mol/L.

d

- log ( H 3 O + ) = 0 dus [ H 3 O + ] = 10 0 1 mol/L, dus als [ H 3 O + ] > 1 mol/L. De oplossing is dan erg zuur en wordt steeds zuurder.

e

- log ( H 3 O + ) = 5,5 dus [ H 3 O + ] = 10 5,5 mol/L, dus [ H 3 O + ] = 3,16 10 6 mol/L.

Opgave A2C-14 methode
C-14 methode
a

`g^5730 = 1/2` geeft `g≈0,999879` . De verhouding C14 : C12 ` = 1/(10^13) = 1/10*1/(10^12)` . Dus `0,999879^t = 0,1` . Dat geeft `t ≈ 19034,6` , dus ongeveer `19000` jaar.

b

Ongeveer `3560` jaar.

c

Tussen `1740` en `2160` jaar.

d

Ongeveer `58` % van de oorspronkelijke hoeveelheid.

verder | terug