Periodieke functies > Periodiciteit
12345Periodiciteit

Toepassen

In de figuur zie je opnieuw een schematische weergave van een krukstang `MA` die aan een zuiger is bevestigd. Als de zuiger op en neer beweegt, draait de krukstang in `1` seconde rond.
Punt `A` zit helemaal rechts op de cirkel op `t = 0` .
Gegeven is `MA = 5` centimeter.
De krukstang draait tegen de wijzers van de klok in, `alpha` is de draaihoek.

Je kunt je afvragen wat het verband is tussen de hoogte van de zuiger en de hoek waaronder het punt `A` is gedraaid.

Of het verband tussen de hoogte van de zuiger en de tijd `t` .

Opgave A1

Kijk bij de krukstang eerst naar de hoogte `h` van punt `A` boven de horizontale stippellijn.

a

Hoe kun je `h` berekenen vanuit de draaihoek `alpha` ?

b

Hoe kun je `h` berekenen vanuit de tijd `t` ?

c

Welke draaitijden horen bij `h=2,5` ?

Opgave A2

De onderkant van de zuiger zit `11` cm boven punt `A` .
Noem de hoogte van de onderkant van de zuiger boven de horizontale stippellijn `H` .

a

Welke formule kun je nu opstellen voor `H` als functie van `t` ?

b

Op welke tijdstippen geldt `H = 16` cm?

c

Op welke tijdstippen is `H` zo klein mogelijk?

d

Hoe ziet de grafiek van `H` als functie van `t` er uit?

verder | terug