Periodieke functies > Graden en radialen
12345Graden en radialen

Oefenen

Opgave 10

De hoeken zijn gegeven in graden. Bereken de bijbehorende booglengtes in de eenheidscirkel in radialen.

a

`30^@` , `20^@` , `10^@` , `270^@` , `360^@` , `455^@` , `780^@`

De booglengtes zijn in de eenheidscirkel gegeven. Bereken de bijbehorende hoeken in graden.

b

`1/2 pi` ; `1/3 pi` ; `3/4 pi` ; `1` ; `pi` ; `3,1416` ; `10pi`

Opgave 11

Teken een eenheidscirkel en lees daaruit af:

a

`sin(0^@)`

b

`sin(90^@)`

c

`cos(180^@)`

d

`sin(270^@)`

e

`sin(text(-)450^@)`

f

`cos(text(-)630^@)`

Opgave 12

Met je rekenmachine kun je nagaan dat `sin(0,4) ~~ 0,389` .

a

Bepaal alle waarden van `alpha` met `0 le alpha le 2pi` waarvan de sinus dezelfde waarde heeft.

b

Geef alle waarden van `alpha` waarvan de sinus `0,389` is met `text(-)2pi le alpha le 4pi` , ook in drie decimalen nauwkeurig.

Opgave 13

Gegeven is dat: `sin(1/6 pi) = 1/2`
Onderzoek welke waarden van `alpha` voldoen aan `sin(alpha) = text(-)1/2` .

a

Geef in een eenheidscirkel alle waarden van `x` met `0 le alpha le 2pi` aan die hieraan voldoen.

b

Geef alle waarden van `alpha` die hieraan voldoen met `0 le alpha le 2pi` .

verder | terug