Periodieke functies > Graden en radialen
12345Graden en radialen

Voorbeeld 1

Bij het omrekenen van graden naar radialen geldt: `180^@` is gelijk aan `pi` radialen

  • `1^@ = 1/180pi` rad

  • `90^@ = 90/180 * pi = 1/2 pi` rad

En omgekeerd:

graden `180` `180/(pi)` `1/6 pi * 180/(pi)`
radialen `pi` `1` `1/6 pi`
  • `1` rad komt overeen met `(180/(pi))^@ = 57,295...^@`

  • `1/6 pi` rad komt overeen met `(1/6 pi * 180/(pi))^@ = 30^@`

Opgave 4

Punt `A` beweegt tegen de klok in over een eenheidscirkel met middelpunt `M` . `α` is de draaihoek van `MA` in graden en `x` is de lengte van de cirkelboog die bij die draaihoek hoort.

a

Hoeveel bedraagt `x` als `α = 360^@` ?

b

Vul de tabel in.

`α` `0^@` `30^@` `45^@` `60^@` `90^@` `120^@` `225^@` `270^@` `330^@`
`x`
c

Hoeveel radialen is `10^@` ?

d

Hoeveel graden is `10` radialen?

Opgave 5

Neem de tabel over en vul in.

graden `0` `18` `220` `540`
radialen `5/9pi` `2 pi`
verder | terug