Bekijk de eenheidscirkel (cirkel met straal `1` ) met middelpunt in `O` . Punt `P` ligt op de eenheidscirkel.
Voor de draaihoek `alpha` van `P` is de booglengte genomen vanaf `(1, 0)` tot het draaiende punt, hier `P` . Bij linksom draaien is deze hoek positief, bij rechtsom draaien negatief.
Er geldt:
`sin(alpha) = y_P`
`cos(alpha) = x_P`
De eenheid voor deze hoek heet radiaal, afgekort rad.
Op de eenheidscirkel hoort bij een draaihoek van
`1`
rad een booglengte van
`1`
.
`180^@`
komt dan overeen met
`pi`
radialen of
`pi`
rad, ofwel de halve omtrek van de eenheidscirkel.
Tenzij anders aangegeven, wordt de hoekeenheid rad gebruikt. Let op de instelling van je rekenmachine.