Maak (bijvoorbeeld met GeoGebra, Desmos of een grafische rekenmachine) de grafiek
van
`y = sin(x)`
.
Denk er om dat vanaf nu
`x`
in radialen is, tenzij duidelijk wordt aangegeven dat er in graden moet worden gewerkt.
De grafiek is periodiek. Hoe groot is de periode?
Welke symmetrieassen heeft de grafiek?
Leg uit waarom `sin(x) = sin(pi - x)` .
Los op:
`sin(x) = 0,5`
.
Geef je antwoorden in drie decimalen nauwkeurig.