Bepaal van de functies de periode, de amplitude, de evenwichtslijn en de horizontale verschuiving ten opzichte van `y=sin(x)` .
`y = 4 sin(4 pi x)`
`y = 6 + 2 sin(x+8)`
`y = 0,5 cos(0,5 pi x) + 3`
De wieken van een windmolen draaien rond. De hoogte `h` van de tip van één van die wieken boven de begane grond wordt gegeven door:
`h = 45 + 18*sin(pi*t)`
met `t` de tijd in seconden en `h` de hoogte in m.
Met welke omwentelingstijd draaien deze wieken rond?
Hoe lang zijn de wieken van deze molen en op welke hoogte zit de draaias van het stel wieken?
Maak een grafiek van
`h`
waarin precies twee periodes zichtbaar zijn.
Welke instellingen voor de assen zijn dan nodig?
Hoeveel tijd is deze tip zichtbaar boven een fabriek die voor de molen staat en `35` m hoog is?