Periodieke functies > Periode, amplitude en evenwichtsstand
12345Periode, amplitude en evenwichtsstand

Oefenen

Opgave 8

De grafieken van de functies zijn sinusoïden. Geef van iedere sinusoïde de periode, de amplitude en de evenwichtsstand.

a

`y = 12 *sin(x)`

b

`h = 50 sin(2 pi t)+10`

c

`y = 120 sin(pi/5*x) - 20`

d

`P = 15 - 20 sin(2 x)`

Opgave 9

Los de volgende vergelijkingen op. Rond af op drie decimalen.

a

`10 sin(x-2) = 5`

b

`50 - 30 cos((2pi)/15 x) = 45`

Opgave 10

De hoogte boven de grond van iemand die zich in een reuzenrad bevindt, kun je beschrijven door:
`h = 11 + 10sin(pi/12*t)`
Hierin is `h` uitgedrukt in meter en `t` in seconden.

a

Maak de grafiek van `h` .

b

De getallen `11` en `10` uit de formule hebben een betekenis voor het reuzenrad. Welke betekenis?

c

Na één periode is het reuzenrad precies één keer rondgedraaid. Bepaal de periode in seconden.

d

Bereken hoelang een bakje van een reuzenrad zich hoger dan `18`  meter boven de grond bevindt.

Opgave 11

De menselijke ademhaling is bij benadering een periodiek verschijnsel. Een gezonde volwassen man ademt ongeveer `12` keer per minuut in en weer uit. De longinhoud `V` kan daarbij met zo’n halve liter toenemen. Het longvolume na inademen is `5,2` liter. Hierbij past bij benadering de formule:

`V = 4,95 + 0,25 cos(2/5 pi * t)`

met `t` de tijd in seconden en `V` het longvolume in liter.

a

Hoe groot is de ademhalingsfrequentie per minuut? En hoe lang duurt elke ademhaling volgens de formule?

b

Bepaal de evenwichtsstand, de periode en de amplitude van deze sinusoïde.

c

Op welke momenten is de longinhoud minimaal?

Opgave 12

Op 24 november 2015 werd voorspeld dat op 15 december 2016 het waterpeil bij Hoek van Holland hoog zou zijn om 3:05 uur en om 15:23 uur.
Er werd een model opgesteld van het getij, hierbij werd een sinusoïde `h = a*sin(b(t-c))+d` gebruikt voor de hoogte van de waterstand.
`t` wordt genomen in uren.

Hoe groot is `b` in dit model?

verder | terug