Vlakke figuren > Driehoeken en vierhoeken
123456Driehoeken en vierhoeken

Voorbeeld 2

Ook vierhoeken zijn met passer en liniaal te construeren.
Bedenk dat een vierhoek met vier gegeven zijden nog niet vast ligt, die kun je nog vervormen.

Bekijk hier de constructie van een vlieger A B C D met: A B = 4 , B C = 2 en `/_B = 100^@` .

Daarnaast zie je de constructie van een parallellogram A B C D met: A B = 4 , B C = 2 en `/_B = 100^@` .

Opgave 8

Bekijk de constructie van een parallellogram en een vlieger in Voorbeeld 2.

a

Construeer een parallellogram `ABCD` met `AB =3` cm, `AD = 4` cm en `/_A = 30^@` .

b

Construeer een vlieger `KLMN` met `KL= 5` cm, `LM = MN = 3` cm en `/_ NKL = 60^@` .

Opgave 9

Je ziet twee driehoeken. `Delta ABC` is een gelijkbenige driehoek met benen van `4`  cm en een tophoek van `38^@` en voor `Delta PQR` geldt dat `/_ P = 20^@` , `/_ Q = 50^@` en `PR = 4` cm.

a

Teken `Delta ABC` en spiegel hem in lijnstuk `BC` .
Bereken de hoeken van de figuur die nu ontstaat.

b

Teken `Delta PQR` en spiegel hem in lijnstuk `PQ` . Geef de naam van de vierhoek die nu ontstaat en bereken de hoeken ervan.

verder | terug