Vlakke figuren > Berekeningen in vlakke figuren
123456Berekeningen in vlakke figuren

Voorbeeld 3

In deze figuur zijn A B en C D evenwijdig.

Bereken de lengte van C D en die van C E.

> antwoord

Omdat `/_A = /_CDE` (F-hoeken) en `/_B = /_DCE` (F-hoeken) is `Delta ABE ∼ Delta DCE` .

Maak nu een verhoudingstabel voor de zijden en vul getallen of onbekenden in.

A B
10 cm

B E
x + 3 cm

A E
12 cm

D C
y cm

C E
x cm

D E
8 cm

De vergrotingsfactor van Δ A B E naar Δ D C E is 8 / 12 = 2 3 .
C D = 2 3 10 = 20 3 .
Om C E te berekenen gebruik je x = 2 3 ( x + 3 ) . Hieruit volgt x = 6 en dus C E = 6 .

Opgave 12

Bekijk Voorbeeld 3. Je ziet hoe je in situaties waarin sprake is van evenwijdige lijnen gelijkvormige driehoeken kunt vinden en met behulp daarvan lengtes van lijnstukken berekenen.

a

Waarom is `Delta ABE ∼ Delta DCE` ?

b

Leg uit waarom D E = 8 .

c

Laat zien, dat inderdaad C E = 6 .

Opgave 13

In deze figuur is B C / / D E . De gegeven lengtes zijn in cm.

a

Waarom is `ΔABC ∼ ΔADE` ?

b

Bereken de lengte van D E en van A E in één decimaal nauwkeurig.

Opgave 14

In deze figuur is B C / / D E . De gegeven lengtes zijn in cm.

a

Vul aan `ΔABC ∼ ...` en leg uit waarom deze driehoeken gelijkvormig zijn.

b

Bereken de lengte van D E en van A C .

Opgave 15

Bekijk de figuur.

a

Bereken de lengte van A D in één decimaal nauwkeurig.

b

Bereken de lengte van B D in één decimaal nauwkeurig. Doe dit een keer met behulp van de stelling van Pythagoras en ook een keer met behulp van gelijkvormigheid.

verder | terug