Vlakke figuren > Berekeningen in vlakke figuren
123456Berekeningen in vlakke figuren

Verkennen

Opgave V1

Van een rechthoekige driehoek weet je twee zijden: `AB = 5` cm en `BC = 3` cm.

a

Kun je deze driehoek nu construeren?

b

Neem aan dat van deze driehoek `/_ABC` recht is.
Kun je de lengte van `AC` bepalen? Zo ja, bepaal die lengte in mm nauwkeurig.

c

Neem aan dat van deze driehoek `/_ACB` recht is.
Is `AC` langer of korter dan bij b?

d

De driehoek die je bij b hebt getekend is een schaalmodel van een veel grotere rechthoekige driehoek met zijden van `50`  m en `30`  m. Hoe lang moet dan de derde zijde wel zijn (in m nauwkeurig)?

Opgave V2

Je ziet hier een aantal rechthoeken.

Welke rechthoeken zijn gelijk? En welke rechthoeken zijn niet gelijk maar hebben dezelfde verhoudingen van lengte en breedte?

verder | terug