Hier zie je drie figuren, een driehoek `ABC` , een parallellogram `EFGH` en een trapezium `LMNP` met `MN = LP` .
Bereken van elke figuur de omtrek en de oppervlakte.
Van een driehoek `PQR` is de hoogte op `QR` gelijk aan `12` cm en de oppervlakte is `60` cm2.
Bereken de lengte van `QR` .
De figuur bestaat uit twee driehoeken. De zijden aan de onder- en de bovenkant van de figuur lopen evenwijdig aan elkaar. De afstandslijnen staan loodrecht op elkaar.
Bereken de oppervlakte van de totale figuur.