Bereken de oppervlakte en de omtrek van deze vlieger.
Vlieger `ABCD` bestaat uit vier rechthoekige driehoeken:
oppervlakte ( `DeltaABS` ) `=1/2*40 *30 = 600`
oppervlakte ( `DeltaASD` ) `=` oppervlakte ( `DeltaABS` ) `= 600`
oppervlakte ( `DeltaBCS` ) `=1/2*30 *25 =375`
oppervlakte ( `DeltaCDS` ) `=` oppervlakte ( `DeltaBCS` ) `= 375`
De oppervlakte van de vlieger is daarom `2*600 + 2*375 = 1950` eenheden.
Voor de omtrek moet je de lengtes van de vier zijden optellen.
De lengtes van
`BC`
en
`CD`
moet je nog berekenen.
Met de stelling van Pythagoras:
`BC = CD = sqrt(30^2 + 25^2) = sqrt(1525) ~~ 39,1`
.
De omtrek is daarom ongeveer
`100 + 2* sqrt(1525) ~~ 178,1`
.
Bereken de oppervlakte en de omtrek van de vlieger en de ruit.
Bekijk de vlieger.
Laat zien waarom geldt: oppervlakte (vlieger) `= 1/2*p*q`
Bekijk vlieger `EFGH` en "pijlpuntvlieger" `ABCD` (dat is een vlieger met een stompe hoek op de symmetrieas). Je ziet dat in `ABCD` diagonaal `BD` buiten de figuur ligt. Leg aan de hand van de figuur uit waarom je de algemene formule voor de oppervlakte van vliegers ook voor pijlpuntvliegers kunt gebruiken.
Geldt deze formule voor de oppervlakte van een vlieger voor elke vlieger? Dus ook voor een ruit bijvoorbeeld?
ja
nee