Teken een gelijkbenige driehoek met .
Teken de hoogtelijn .
Welke twee congruente driehoeken vind je nu in je figuur?
Waarom volgt uit die congruentie dat ook deellijn van `/_A` is? En ook dat ook zwaartelijn en middelloodlijn is?
Je ziet hier een gelijkbenige driehoek met de hoogtelijnen en . Verder is en cm.
Teken deze driehoek en teken er de derde hoogtelijn bij in.
Waarom is `ΔPQS ∼ ΔPRU` ?
Bereken de lengte van alle drie de hoogtelijnen.
Gegeven is een gelijkzijdige driehoek met zijden van cm.
Teken van deze driehoek zowel de omgeschreven cirkel als de ingeschreven cirkel en bereken van beide de straal.
In een rechthoekige driehoek is `/_Q = 90^@` , . Verder is de zwaartelijn cm. De zwaartelijnen en snijden elkaar in .
Maak een schets van de situatie.
Bereken de lengte van en .
Bereken de lengte van lijnstuk .
Van dit bord van Delft’s Blauw zijn vier scherven overgebleven. Je kunt zien dat het een rond bord was.
Formuleer een manier om de cirkel die het bord beschreef te reconstrueren.