Vlakke figuren > Totaalbeeld
123456Totaalbeeld

Testen

Opgave T1

Je ziet een parallellogram, een trapezium en een driehoek. Alle afmetingen zijn in cm.

a

Bereken de omtrek en de oppervlakte van parallellogram `ABCD` .

b

Bereken de oppervlakte van trapezium `K L M N` .

c

Bereken de oppervlakte van `DeltaABC` .

Opgave T2

Bekijk de figuur. Elk roosterhokje is `5` mm bij `5` mm.

a

Teken zelf deze figuur op zo'n rooster en bereken de omtrek van deze figuur exact en in millimeters nauwkeurig.

b

Bereken de oppervlakte van deze figuur in cm2.

Opgave T3

Deze twee figuren bestaan uit kwart cirkels, halve cirkels en evenwijdige lijnstukken.

a

b

a

Bereken de omtrek van figuur a in centimeters. Rond af op één decimaal nauwkeurig.

b

Bereken de omtrek van figuur b in centimeters. Rond af op één decimaal nauwkeurig.

c

Bereken de oppervlakte van figuur a in cm2. Rond af op één decimaal nauwkeurig.

d

Bereken de oppervlakte van figuur b in cm2. Rond af op één decimaal nauwkeurig.

Opgave T4

Van een cirkel is de diameter `12` m.

a

Bereken de omtrek en van deze cirkel in hele cm.

b

Bereken de oppervlakte van deze cirkel in cm2 nauwkeurig.

Van een andere cirkel is de oppervlakte `100` m2.

c

Bereken de omtrek van die cirkel in hele cm.

Opgave T5

Van een cirkelsector met een straal van `7` cm is de omtrek `28` cm.

Hoe groot is de oppervlakte van die cirkelsector in gehele cm2?

Opgave T6

Je ziet hier hoe drie evenwijdige lijnen worden gesneden door twee andere lijnen. Zo ontstaan de trapezia A D E B , B E F C en A D F C .

a

Waarom zijn deze trapezia niet zonder meer gelijkvormig?

Je wilt de lengte van A B berekenen.

b

Waarom is het verstandig om dan een lijn door F te tekenen die evenwijdig is met lijn A C?

c

Bereken de lengte van A B.

Opgave T7

A B C D is een rechthoek en F I / / A B .

a

Bereken de lengte van B H.

b

Bereken de lengte van A G.

Opgave T8

Je ziet hier een rechthoekige driehoek A B C met daarin hoogtelijn A D .

Bereken de lengte van A D .

verder | terug