De oppervlakte van de meeste figuren kun je vinden door ze ofwel te verdelen in rechthoeken en halve
rechthoeken en eventueel delen van cirkels, ofwel te omlijsten met een rechthoek en
daarvan dan rechthoeken, halve rechthoeken en delen van cirkels af te trekken.
De omtrek van de meeste figuren kun je vinden door de rand in lijnstukken en delen van cirkels
te verdelen en de lengte van al die stukken op te tellen.
Soms is het handig om gebruik te maken van formules.
Hier vind je een overzicht van de belangrijkste formules.
rechthoek | halve rechthoek | driehoek | |
oppervlakte: `l*b` omtrek: `2*l + 2*b` |
oppervlakte: `1/2*l*b` omtrek: `l + b + sqrt(l^2 + b^2)` |
oppervlakte: `1/2*b*h` of `1/2*b*c*sin(alpha)` omtrek: de lengtes van de zijden optellen |
|
parallellogram | trapezium | cirkel | cirkelsector |
oppervlakte: `b*h` omtrek: de lengtes |
oppervlakte: `1/2*(a+b)*h` omtrek: de lengtes |
oppervlakte: `pi*r^2` of `1/4pi*d^2` omtrek: `2pi*r` of `pi*d` |
oppervlakte: `(alpha)/(360^@)*pi*r^2` omtrek: `(alpha)/(360^@)*2pi*r + 2r` |