Een schip vaart vanuit de haven in `R` een afstand van `120` km met een koers van `340^@` ten opzichte van het noorden.
Hoeveel km is het schip in noordelijke en in oostelijke richting verplaatst?
Een ander schip vaart vanuit `H` in een rechte lijn. Het zit op zeker moment `34` km ten noorden van `H` en `15` km ten oosten van `H` .
Welke koershoek ten opzichte van het noorden heeft de kapitein aangehouden?
Hoeveel km heeft hij gevaren?
Een piloot vertrekt met zijn sportvliegtuig van vliegveld
`T`
en vliegt
`2`
uur met een constante snelheid van
`180`
km/h in een koers van
`40^@`
ten opzichte van het noorden. Daarna verandert hij zijn koers in
`160^@`
en de snelheid in
`150`
km/h. Na
`1`
uur moet hij een noodlanding maken. Over de radio geeft hij aan de verkeersleiding
van vliegveld
`T`
door waar hij is geland en dat hij ernstig gewond is geraakt. Onmiddellijk wordt
een helikopter gestuurd.
Bereken de verplaatsingsvector van de helikopter.