In bijgaande figuur is een drijvende bok getekend. De giek heeft een lengte van `7,5` m. Aan de lier hangt een massa van `200` kg; de lier is in lengte verstelbaar. Gebruik `g = 10` N/kg.
Bereken de afstand van `A` tot het waterniveau in dm nauwkeurig.
De trekkracht in de lier bedraagt
`2000`
N.
Bereken de duwkracht in de giek (teken eerst een krachtenparallellogram).
Hoe groot is de resultante?
Men wil boven een winkelstraat een bloembak ophangen. De massa van de bloembak bedraagt `30` kg. Om de dikte van de draden `AB` en `AC` te kunnen vaststellen, is het belangrijk de krachten die daarin optreden te berekenen.
Aan `AB` en `AC` wordt getrokken. Laat dat in een diagram zien.
Wat is de resultante kracht en hoe blijkt dat uit jouw tekening?
Bereken de krachten in `AB` en `AC` als `alpha = 25^@` en `beta = 20^@` in N nauwkeurig.