Van een regelmatige vierzijdige piramide `T.ABCD` is het grondvlak `ABCD` een vierkant met zijde `4` cm. `S` is het snijpunt van de diagonalen `AC` en `BD` en `TS = 10` cm. Punt `M` is het midden van `TS` .
Teken deze piramide met daarin een lijn door `M` evenwijdig aan `BD` . Noem de snijpunten met `TB` en `TD` respectievelijk `P` en `Q` .
Bereken de lengte van `AP` en `PQ` .
Teken `ΔAPQ` op ware grootte en bereken de hoeken van deze driehoek in graden nauwkeurig.
Een kegel wordt gevormd uit een halve cirkel met een diameter van
`40`
cm.
Hoe hoog wordt die kegel in mm nauwkeurig?