In bijgaande figuur is een beker (afgeknotte kegel) ruimtelijk weergegeven en ook een uitslag ervan.
Bereken de maten van de uitslag.
De beker is een deel van een kegel. Bereken de hoogte van die hele kegel.
Gegeven de bakjes A en B. De hoekpunten hebben nummers in plaats van letters, dus de ribben worden bijvoorbeeld aangeduid met `2` - `6` . De volgende vragen gelden voor beide bakjes.
Teken een bovenaanzicht (geef de nummering erin aan). Heeft de ribbe `2` - `6` de ware lengte in het bovenaanzicht?
Teken voor- en zijaanzicht (geef de nummering erin aan). Heeft de ribbe `2` - `6` nu de ware lengte?
Teken de uitslag van de bakjes en noteer de maten erin.
Bereken de lengte van ribbe `2` - `6` van bakje B en controleer dat met jouw uitslag.