Bij rekenen gebruik je deze voorrangsregels:
Eerst uitrekenen wat tussen haakjes staat.
Dan machtsverheffen en worteltrekken van links naar rechts.
Dan vermenigvuldigen en delen van links naar rechts.
Tenslotte optellen en aftrekken van links naar rechts.
Machtsverheffen is het herhaaldelijk met hetzelfde getal vermenigvuldigen:
`2^4 = 2 xx 2 xx 2 xx 2 = 16`
.
Worteltrekken is het terugrekenen vanuit een kwadraat:
`sqrt(64) = 8`
want
`8^2 = 8 xx 8 = 64`
.
Worteltrekken levert niet altijd een exact reƫel getal op, vaak moet je afronden.
LET OP:
De lange deelstreep en de lange streep aan een wortelteken vervangen haakjes:
`6/(5+7) = 6//(5+7) = 6//12 = 0,5`
en
`sqrt(16+9) = sqrt((16+9)) = sqrt(25) = 5`
.