Rekenen I

Rekenen I > Afronden en schatten

1234567Afronden en schatten

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1

`v_(text(gem))` van Cindy op de eerste `400` m `~~16` m/s.

Lager. Het werkelijke tijdsverschil is `Delta t=27,85` s. Dit is groter dan `25` s waarmee geschat is. Delen door een groter getal levert een kleinere uitkomst.

`13,18` m/s.

Opgave V2

Ja, want koffie met appelpunt is minder dan `5` euro, dus voor vier personen minder dan `20` euro.

Je moet wel in de buurt van `20` euro uitkomen. Er zijn drie appelpunten vergeten op de bon.

€ 19,60

Opgave 1

Minstens een `5,5` .

Hoogstens een `6,49999...` gemiddeld.

Opgave 2

`1,1936` ligt dichter bij `1,194` dan bij `1,193` .

`1,1936` ligt dichter bij `1,19` dan bij `1,20` .

`5,059` ligt dichter bij `5,06` dan bij `5,05` .

`5,059` ligt dichter bij `5,1` dan bij `5,0` .

Opgave 3

`0,785607~~0,7856`

`32,359952~~32,3600`

Opgave 4

`~~ 1,15`

`~~ 0,73`

`~~0,04`

`~~25,42`

Opgave 5

Het antwoord moet in de buurt van `600/1=600` liggen.

Achter de `1` , het juiste antwoord is `661,54` .

Opgave 6

Je moet ongeveer `2xx7+2xx10,00+4xx3=46,00` euro betalen, dus € 50,00 is genoeg.

Opgave 7

`879,4 + 54,75 = 934,15` want `900 + 50 = 950` .

`4376,7 - 3887,24 = 489,46` want `4500 - 4000 = 500` .

`4,58xx16,2=74,196` want `5xx16=80` .

`5743xx6,5=37329,5` want `6000xx6=36000` .

`(651,298)/(13,7) = 47,54` want `650/13=50` .

` (126,96552) / (101,2) = 1,2546` want `130 / 100 = 1,3` .

Opgave 8

`25xx500=12500` , dus tussen `10000` en `100000` .

`0,25xx500=125` , dus tussen `100` en `1000` .

`25/500 = 5 / 100=0,05` , dus tussen `0,01` en `0,1` .

`(0,25)/500 = (0,05)/100 = 0,0005` , dus tussen `0,0001` en `0,001` .

Opgave 9

`3 xx 7,8 + 3 xx 6,4 + 2 xx 8 + 4,2 + 7,3 + 8,1 = 78,2` en `78,2 / 11=7,10909... ~~ 7,1`

`7`

Opgave 10

`15,0374 ~~ 15,04`

`15,0347 ~~ 15,03`

`15,3074 ~~ 15,31`

`15,3047 ~~ 15,30`

Opgave 11

Ongeveer `12xx20=240` euro. Het antwoord is nogal onzeker, want februari is een korte maand. Bovendien kan er in februari wel juist voor deze familie veel aan de hand zijn: verjaardagen, enzovoorts.

Opgave 12

Als elke verdieping zo'n `3` meter hoog is, is deze flat zo'n `30` meter hoog.

Opgave 13

`39,8 + 213 ~~ 40 + 210 = 250` en `39,8 + 213 = 252,8`

`753,14 - 25,5 ~~ 750 - 25 = 725` en `753,14 - 25,5 = 727,64`

`(682,5)/250 ~~ 750/250 = 3` en `(682,5)/250 = 2,73`

`1209xx4,92 ~~ 1200xx5=6000` en `1209xx4,92=5948,28`

Opgave 14

`12,4`

`312,1`

`4,55`

`12,51`

Opgave 15

Elk tafelblad heeft een diameter van ongeveer `1,6` m.
Er passen dus `6` bladen naast elkaar.

`pi * 0,73^2 ~~ 1,6742` m² en dat is `16742` cm².

Opgave 16

Op één decimaal: `7,5` .

Op een geheel getal: `7` .

Opgave 17

€ 11,00

€ 8,85

`4 xx 1,29 = 5,16` , dus dan betaal je € 5,15.
Koop je vier keer een fles, dan betaal je vier keer € 1,30 en dat is meer.

Het is goedkoper om in één keer vier flessen te kopen.

Opgave 18

Het geschatte antwoord is `1200/15=2400/30=80` . De uitkomst is dus veel te klein.

De komma moet na het tweede cijfer staan: `77,17948718` .

Omdat de orde van grootte tussen de `10` en de `100` is, moet de komma achter het tweede cijfer staan. Er kunnen namelijk alleen tientallen en eenheden voor de komma staan.

De rekenmachine kan dit getal alleen afronden. Controleer maar dat de deling niet uitkomt.

`~~ 77,18`

Opgave 19

`31,5 + 2,8 ~~ 32 + 3 = 35` en `31,5 + 2,8 = 34,3`

`31,5 - 2,8~~32-3=29` en `31,5-2,8=28,7`

`31,5xx2,8~~32xx3≈96` en `31,5xx2,8=88,2`

`(31,5)/(2,8)~~32/3~~10 2/3` en `(31,5)/(2,8)=11,25`

Opgave A1

`4` significante cijfers.

`2` significante cijfers.

`3` significante cijfers.

Opgave A2

`4,3 // 512 ~~ 0,0084` , want dit moet met twee significante cijfers.

`4,3 - 512 ~~ text(-)508` , want dit moet met nul decimalen.

`0,0251 xx 4310 ~~ 108` , want dit moet met drie significante cijfers.

`25,10 + 5,256 ~~ 25,35` , want dit moet met twee decimalen.

Opgave A3

Met `4` significante cijfers.

Ja, want bij een optelling van twee getallen met drie decimalen geef je het antwoord ook met drie decimalen.

Opgave A4

Oppervlakte ruimte 1 `~~10,406 xx 5,131 ~~ 53,39` m².
Oppervlakte ruimte 2 `~~ 4,10 xx 6,20 ~~ 25,4` m².

Totale oppervlakte `~~ 53,39 + 25,4 ~~ 78,8` m².

Opgave T1

`14,6384 ~~ 14,64`

`12,381 ~~ 12,38`

Opgave T2

`53,2+4,7 ~~ 53+5 ~~ 58` en `53,2+4,7 = 57,9` .

`18,4-2,6 ~~ 18-3 ~~ 15` en `18,4-2,6 = 15,8` .

`3,8xx4,3 ~~ 4xx4 ~~ 16` en `3,8xx4,3 = 16,34` .

`(18,6)/(3,2) ≈ 18/3 ≈ 6` en `(18,6)/(3,2) = 5,8125`

Opgave T3

`0,80+3,00+0,50+0,10+0,20 = 4,60` euro.

€ 5,40

verder | terug