Rekenen I > Eenheden
1234567Eenheden

Voorbeeld 3

Voor de grootheid snelheid worden de samengestelde eenheden km/h of m/s gebruikt. Regelmatig moet je omrekenen van km/h naar m/s of omgekeerd:

  • `1` km/h `= (1000 text( m)) / (3600 text( s)) = 1/(3,6)` m/s

  • `1` m/s `= 3600` m/h `= 3,6` km/h

Dus een auto die `50` km/h rijdt, heeft een snelheid van `50/(3,6) = 13,88888...` m/s.

Een deeltje dat met `120` m/s voortbeweegt, heeft een snelheid van `120 xx 3,6 = 432` km/h.

Opgave 10

Bij een grootheid als snelheid heb je te maken met samengestelde eenheden zoals m/s of km/h.

a

Voor lucht bij kamertemperatuur ( `20`  °C) is de geluidssnelheid ongeveer `343`  m/s. Hoeveel km/h is dat? Geef je antwoord in één decimaal nauwkeurig.

b

De lichtsnelheid is ongeveer `300000` km/s. Hoeveel km/h is dat? Geef je antwoord in wetenschappelijke notatie.

c

Hoeveel m/s bedraagt de lichtsnelheid? Geef je antwoord in wetenschappelijke notatie.

Opgave 11

De soortelijke massa (of "dichtheid" ) van een bepaalde stof is het gewicht bijvoorbeeld per dm3 of per cm3. Zo heeft gewoon water een soortelijke massa van `0,998` kg/dm3.

a

Hoeveel g/cm3 is de soortelijke massa van water?

b

Hoeveel kg weegt `1` m3 water?

c

Goud heeft een soortelijke massa van `19,2` kg/dm3. Een gouden ring heeft een volume van `0,4` mL. Hoeveel gram weegt deze ring? Rond af op één decimaal.

verder | terug