Rekenen I > Eenheden
1234567Eenheden

Toepassen

Je hebt in deze paragraaf geleerd om (samengestelde) eenheden om te rekenen.
De laboratoriumtechniek en de procestechniek kennen daar veel voorbeelden van.
Hier zie je er een aantal.

Opgave A1Metalen schijf
Metalen schijf

Een metalen schijf heeft een dikte van `9,00` mm, een diameter van `20,0` cm en een massa van `400` g. Bereken de dichtheid van het metaal in kg/m3 en in g/cm3.

Opgave A2Zoutoplossing
Zoutoplossing

Je hebt een zoutoplossing met een concentratie van `15` g/L.
Dit neem je als stamoplossing.

a

Je wilt hiermee een oplossing maken met een concentratie van `1,5` g/L.
Bereken de verdunningsfactor.

b

Hoeveel gram zout zit er in `100` mL stamoplossing? En hoeveel in `100` mL van de verdunning?

c

Hoeveel hoeveel mL water moet je toevoegen aan `100`  mL stamoplossing om de gewenste verdunning te krijgen?

d

Als je één deel stamoplossing neemt, hoeveel delen water moet je dan toevoegen om de gewenste verdunning te krijgen?

Neem een stamoplossing met een zoutconcentratie van `5,0` g/L.
Je wilt `250` mL maken met een zoutconcentratie van `1,2` g/L.

e

Hoeveel mL stamoplossing en hoeveel mL water moet je mengen voor de gevraagde verdunning?

Opgave A3Warmteafgifte radiatoren
Warmteafgifte radiatoren

Water neemt gemakkelijk warmte (energie) op. De radiatoren van de centrale verwarming stralen de warmte van het opgewarmde water uit naar de omgeving. De eenheid van energie is Joule (J). Om `1` kg water `1`  °C (of K) in temperatuur te laten stijgen is `4200`  J nodig. De soortelijke warmte ( `c` ) van water is dus `4200`  J/(kg⋅K).

Er stroomt `52`  liter water per uur de radiator in. De temperatuur van dit water is `85`  °C. De uitstroomsnelheid is net zo groot als de instroomsnelheid. Het water dat de radiator verlaat heeft een temperatuur van `32`  °C. We stellen dat `1` liter water `1` kg weegt.

a

Waarmee moet je `c` (in J/(kg⋅K)) vermenigvuldigen om J over te houden?

b

Toon aan dat in de formule voor energiehoeveelheid `Q = m xx c xx Delta T` zowel links als rechts van het `=` teken "Joule" staat.

c

Bereken hoeveel energie `50` L van het water dat de radiator in- en uitstroomt afgeeft.

d

Vermogen (Power) heeft als eenheid J/s (Joule per seconde).
Bij c heb je berekend hoeveel energie ( `Q` ) het water per uur afgeeft. Bekijk de eenheid van vermogen en bepaal welke formule hierbij hoort. Bereken daarna het vermogen van de radiator.

verder | terug