Rekenen I > Eenheden
1234567Eenheden

Toepassen

Opgave A1Warmteafgifte radiatoren
Warmteafgifte radiatoren

Water neemt gemakkelijk warmte (energie) op. De radiatoren van de centrale verwarming stralen de warmte van het opgewarmde water uit naar de omgeving. De eenheid van energie is Joule (J). Om `1` kg water `1`  °C (of K) in temperatuur te laten stijgen is `4200`  J nodig. De soortelijke warmte ( `c` ) van water is dus `4200`  J/(kg⋅K).

Er stroomt `52`  liter water per uur de radiator in. De temperatuur van dit water is `85`  °C. De uitstroomsnelheid is net zo groot als de instroomsnelheid. Het water dat de radiator verlaat heeft een temperatuur van `32`  °C. We stellen dat `1` liter water `1` kg weegt.

a

Waarmee moet je `c` (in J/(kg⋅K)) vermenigvuldigen om J over te houden?

b

Toon aan dat in de formule voor energiehoeveelheid `Q = m xx c xx Delta T` zowel links als rechts van het `=` teken "Joule" staat.

c

Bereken hoeveel energie `50` L van het water dat de radiator in- en uitstroomt afgeeft.

d

Vermogen (Power) heeft als eenheid J/s (Joule per seconde).
Bij c heb je berekend hoeveel energie ( `Q` ) het water per uur afgeeft. Bekijk de eenheid van vermogen en bepaal welke formule hierbij hoort. Bereken daarna het vermogen van de radiator.

verder | terug