De hoeveelheid water die door een leiding kan stromen hangt af van de straal `R` van de leiding. Door loodgieters wordt de volgende formule gebruikt als vuistregel:
`V=1,5*R^4`
Hierin is:
`R` de straal in centimeter (cm)
`V` de door de buis stromende hoeveelheid water in liter per seconde (L/s)
Bereken `V` als `R = 0,6` cm.
Om de juiste leiding te kunnen kiezen gebruiken loodgieters meestal tabellen en/of
grafieken.
Maak de tabel af en teken de grafiek (
`R`
langs de
`x`
-as en
`V`
langs de
`y`
-as):
`R` (in cm) | `0` | `0,4` | `0,5` | `0,6` | `0,7` | `0,8` | `0,9` | `1` |
`V` (in L/s) |
Jan zegt: "Bij ons thuis loopt een emmer (inhoud
`12`
liter) in
`1`
minuut vol."
Schat de dikte van de waterleiding bij Jan thuis.
Geef een zo goed mogelijke schatting voor de straal `R` van de waterleiding bij de volgende waarden van `V` :
`V` (in l/s) | `1,5` | `15` | `25` | `125` |
`R` (in cm) |
De oven in een bakkerij is voorzien van een vierkant kijkglas, zodat de bakker de producten in de gaten kan houden. De oppervlakte van het kijkglas is `0,5` m2.
Bereken de lengte van een zijde van het kijkglas; doe dit in meter en ook in decimeter.
De bakker bakt deze morgen harde broodjes; daarvoor moet hij de temperatuur van de oven laten stijgen tot `280` °C. De ruit in de oven zet daardoor uit, de nieuwe oppervlakte ( `A` ) kun je berekenen met behulp van:
`A_(nieuw)=A_(oud)*(1+1,8*10^(text(-)5)*DeltaT)`
Hierin is `DeltaT` de temperatuurstijging in °C.
In de bakkerij is de temperatuur
`20`
°C.
Bereken de oppervlakte van het kijkglas bij
`280`
°C. Geef het antwoord in dm2.
Hoe lang zijn de zijden van het kijkglas nu?
Hoe houden ovenbouwers rekening met de uitkomsten van a en c?