Schrijf de volgende breuken zo eenvoudig mogelijk.
Schrijf er daarna achter om welk decimale getal het gaat. Geef waar nodig een benadering
in vier decimalen.
`2/8`
`35/49`
`315/40`
Vul het juiste teken in.
`2/3 ... 0,66`
`6/14 ... 14/35`
`2/3`
deel van de
`144`
personeelsleden van een bedrijf komt met de auto naar het werk.
`1/8`
deel komt lopend, de rest gaat op de fiets.
Hoeveel personeelsleden komen met de auto naar het werk?
Hoeveel personeelsleden komen met de fiets?