Rekenen II > Rekenen met breuken
123456Rekenen met breuken

Voorbeeld 1

Breuken optellen en aftrekken doe je door ze eerst gelijknamig te maken.

  • `2 1/2 + 1 1/3 = 2 + 1/2 + 1 + 1/3 = 2 + 3/6 + 1 + 2/6 = 3 + 5/6 = 3 5/6` .

  • `2 1/2 - 1 1/3 = 2 + 1/2 - 1 - 1/3 = 2 + 3/6 - 1 - 2/6 = 1 + 1/6 = 1 1/6` .

Je kunt ook je rekenmachine gebruiken bij het rekenen met breuken. Je gebruikt dan de "breukentoets" die er soms zo uitziet om breuken in te voeren.
Hier zie je hoe dat gaat bij `2 1/2 - 1 1/3` :

levert meteen `1 1/6` op.

Opgave 7

Bekijk de optelling `3 1/6 + 1 1/4` .

a

Doe deze berekening met de hand en controleer hem met je rekenmachine.

b

Doe deze optelling ook op je rekenmachine zonder de breukentoets te gebruiken.

Bekijk de aftrekking `3 1/6 - 1 1/4` .

c

Doe deze berekening met de hand en controleer hem met je rekenmachine.

d

Doe deze aftrekking ook op je rekenmachine zonder de breukentoets te gebruiken.

e

Oefen het optellen en aftrekken van breuken via het practicum.

verder | terug