Breuken delen kan door ze eerst gelijknamig te maken:
`2/5 // 3/7 = 14/35 // 15/35 = 14/15` .
`1 2/5 // 2 3/7 = 7/5 // 17/7 = 49/35 // 85/35 = 49/85` .
Breuken delen kan ook door ze te vermenigvuldigen met het omgekeerde van de tweede breuk:
`2/5 // 3/7 = (2/5 * 7/3) // (3/7 * 7/3) = 2/5 * 7/3 = 14/15` .
`1 2/5 // 2 3/7 = 7/5 // 17/7 = 7/5 * 7/17 = 49/85` .
Dit kan ook op de rekenmachine met behulp van de breukentoets.
`1 2/5 // 2 3/7`
gaat dan zo:
Bekijk de deling `5/6 // 1/4` .
Doe deze berekening met de hand en controleer hem met je rekenmachine. Kies de methode die je het handigst vindt.
Welke vraag beantwoord je met deze deling?
Bekijk de deling `3 1/6 // 1 3/4` .
Doe deze berekening met de hand en controleer hem met je rekenmachine. Kies de methode die je het handigst vindt.
Oefen het delen van breuken via het practicum.