Rekenen II > Rekenen met breuken
123456Rekenen met breuken

Verkennen

Opgave V1

Wanneer je naar een boom kijkt, zal je ooglens een beeld van de boom op je netvlies projecteren. De lenzenformule kan je helpen om te begrijpen hoe dit werkt.

De lenzenformule luidt:

`1/f = 1/v + 1/b`

Hierin is:

  • `f` de afstand van het brandpunt tot de lens: de brandpuntsafstand

  • `v` de afstand van het voorwerp tot de lens: de voorwerpsafstand

  • `b` de afstand van de lens tot het beeld: de beeldafstand.

a

Bereken de brandpuntsafstand `f` als `v=36` cm en `b=18` cm.

b

Bereken de voorwerpsafstand `v` als `f=30` cm en `b=40` cm.

Om een voorwerp scherp te zien kan het zijn dat de oogspier de lens iets boller moet maken. Hiermee verandert de brandpuntsafstand `f` van het oog (een heel klein beetje). Het oog doet dit automatisch om scherp te stellen. Dit noemen we accommoderen.

c

Het oog heeft een beeldafstand `b` van ongeveer `2`  cm. Op `80` m afstand staat een auto.
Bereken de brandpuntsafstand `f` van het oog op het moment dat je de auto scherp ziet.

d

De lenssterkte `S` wordt weergegeven in dioptrie (dpt): `S=1/f` . Hierbij dient `f` in meters te staan.
Bereken de lenssterkte (in dioptrie) van het oog met de gegevens uit vraag c.

verder | terug