Het land van boer Struik heeft de vorm zoals in de figuur is weergegeven.
Boer Struik besluit een hek te plaatsen aan de buitenkant van zijn akkers, van
`P`
(linksom) tot
`S`
(zie de figuur).
Hierbij geldt:
`b=200`
m en
`a=80`
m.
Bereken de lengte van dit hek in meters.
Druk de afstand van
`P`
tot
`S`
(linksom) uit in
`a`
en
`b`
.
Gebruik de vorm
`PS = ...+...`
.
Vereenvoudig vervolgens de formule door gelijksoortige termen bij elkaar op te tellen.
Hoe ziet de formule voor de lengte van de omheining ( `L` ) eruit als boer Struik alles wil omheinen, dus vanaf punt `P` en dan helemaal rond? Vereenvoudig de formule weer zover mogelijk door gelijksoortige termen bij elkaar op te tellen.
Bereken de lengte van de omheining door voor `a` en `b` getallen in te vullen.
Stel de formule op voor de totale oppervlakte `A` van de grond van boer Struik, uitgedrukt in `a` en `b` . De grond van het huis neem je hierin niet mee. Vereenvoudig de formule weer zover mogelijk.
Bereken de totale oppervlakte van de grond.