De formule voor de omtrek van een rechthoek kun je schrijven als:
`P = l + l + b + b`
, waarbij de variabelen
`l`
de lengte,
`b`
de breedte en
`P`
de omtrek van de rechthoek voorstellen. Deze formule kun je korter schrijven, dat
noem je herleiden. Hier kun je de uitdrukking
`l + l + b + b`
herleiden tot
`2*l + 2*b`
, nog korter
`2l + 2b`
.
`2l`
en
`2b`
noem je de termen van de uitdrukking.
De formule wordt zo
`P = 2l + 2b`
.
Je kunt formules of uitdrukkingen herleiden door gelijksoortige termen samen te nemen:
`a + a = 2*a = 2a`
en
`2a + 3a = 2*a + 3*a = a + a + a + a + a = 5a`
,
maar
`2a + 2b`
kan niet korter; die twee termen zijn niet van dezelfde soort.
`5a - 2a = a + a + a + a + a - a - a = 3a`
`a + b = b + a` .
Bij aftrekken mag dit alleen als je het minteken meeneemt: `4 - 3 = text(-)3 + 4` of met variabelen `a - b = text(-)b + a` .
`1a` schrijf je korter als `a` , net zoals `text(-)1a = text(-)a` .
Je ziet een rechthoek gelegd van twee soorten lucifers. Noem de lengte van de kortste lucifer `k` en die van de langste lucifer `l` .
Welke formule geldt voor de omtrek `P` van de rechthoek? Schrijf de formule zo kort mogelijk op.
Moet je ook nog iets afspreken over de gebruikte eenheden van de verschillende variabelen in de formule?
Welke van de volgende uitspraken zijn waar?
`P = 3a +2b` kun je niet herleiden.
`P = 2a + 3b - 3b` kun je herleiden tot `P = 2a` .
`P = 4b - 5b + 3a` kun je herleiden tot `P = 3a+b` .
`P = a + 6a` kun je herleiden tot `P = 7a` .
`P = text(-)3q + 7q` kun je herleiden tot `P = 4q` .
`P = text(-)3b - text(-)2b` kun je herleiden tot `P = text(-)b` .
`P = a + a + b + b + a + a - b - b` kun je herleiden tot `P = 4a` .
Herleid.
`4a + 2a`
`3d + 2t`
`a + a + 3a`
`text(-)2a + 3b + 4a + 7b`
`2b + 3a + b + text(-)2a + b`