fietstijd `= 720/V`
Omdat je voor `V` steeds andere waarden kunt kiezen, `V` is veranderlijk (variabel).
Ja.
`t = 720/V`
`t = 720/18 = 40` minuten.
`t = 720/V = 20`
krijg je als je
`V = 36`
km/uur fietst.
Dus Aris moet dan
`36`
km/uur fietsen of sneller. Lekker doortrappen dus...
`g = 1,5 xx r`
Zie de tabel.
`r` in m | `0` | `2` | `4` | `6` | `8` |
`g` in m | `0` | `3` | `6` | `9` | `12` |
Als `g` bijvoorbeeld `2` keer zo groot wordt, dan geldt dit ook voor `r` .
`g = 1,5 xx 6,42 = 9,63` m en dat zijn `11` stroken.
In totaal heb je dus `11 xx 0,90 xx 2,35 = 23,265` m2 gordijnstof nodig.
Dit is geen benadering van de oppervlakte van een cirkel, maar dit is een formule om de exacte oppervlakte van een cirkel te berekenen.
Zie de tabel.
`r` in m | `0` | `2` | `4` | `6` | `8` |
`A` in m2 | `0` | `4pi` | `16pi` | `36pi` | `64pi` |
Als `r` bijvoorbeeld `3` keer zo groot wordt, dan wordt `A` wel `9` keer zo groot.
`A = pi xx 0,95^2 ~~ 2,84` m2.
Het is maar een grove benadering van een gezond gewicht.
`178 - 100 = 78` kg.
Bijvoorbeeld `G = 100 xx l - 100` waarin `l` de lengte in m en `G` het gewicht in kg is.
Korter is `G = l - 100` waarin `l` de lengte in cm en `G` het gewicht in kg is.
`3,75 * 240 + 15,50 * 240 + 35 = 4655` euro.
`TK = 3,75 * a + 15,50 * a + 35 = 19,25 * a + 35 = 19,25a + 35`
`TK = 3,75a + p*a + 35`
`TK = 320 + 0,04z + 0,12k` euro.
`TK = 320 + 0,04*1200 + 0,12 * 300 = 404` euro.
`(4 * 0,04 + 1 * 0,12)/5 = 0,056`
`K = (320 + 0,06a)/a`
`K = (320 + 0,06 * 1325)/1325 ~~ 0,3015` , dus iets meer dan `30` cent.
Remweg `R` in m en snelheid `v` in km/uur.
`R = 3/4 * (120^2)/100 = 108` m.
Groter, want er is sprake van een bepaalde reactietijd en in die tijd legt de auto nog enkele meters af.
De remweg
`R`
is de afhankelijk variabele.
De tabel ziet er daarom zo uit:
`v` in km/uur | `0` | `20` | `40` | `80` | `100` | `120` |
`R` in m | `0` | `3` | `12` | `48` | `75` | `108` |
De remweg
`R`
komt op de verticale as.
Teken een kromme lijn door de punten die uit je tabel volgen.
Ongeveer `82` km/uur.
`A = l*6 = 6*l = 6l`
`A = 6*15 = 90` m2.
Bijvoorbeeld:
`l` in m | `0` | `2` | `4` | `6` | `8` |
`A` in m2 | `0` | `12` | `24` | `36` | `48` |
`A`
moet op de verticale as, want dat is de afhankelijke variabele.
Teken zelf de grafiek, kies op de verticale as een andere schaalverdeling dan op de
horizontale as.
Nu moet `25 = 6*l` . Dus `l = 25/6 ~~ 4,17` m.
`60 = l*b`
`60 = 15*b` geeft `b = 60/15 = 4` .
Omdat de formule niet in een vorm staat waarin duidelijk is welke variabele afhankelijk is van de andere.
Bijvoorbeeld:
`l` in m | `1` | `2` | `3` | `4` | `5` | `6` | `10` | `12` | `15` | `20` | `30` | `60` |
`b` in m | `60` | `30` | `20` | `15` | `12` | `10` | `6` | `5` | `4` | `3` | `2` | `1` |
De bijbehorende grafiek is krom, hij heet (een deel van een) hyperbool.
`L = 30 - 2,4*t`
`L = 30 - 2,4 * 3 = 22,8` cm.
Bijvoorbeeld:
`t` in uur | `0` | `2` | `4` | `6` | `8` | `10` | `12` |
`L` in cm | `30` | `25,2` | `20,4` | `15,6` | `10,8` | `6` | `1,2` |
De bijbehorende grafiek is recht, een deel van een rechte lijn.
`0 = 30 - 2,4 * t` geeft `t = 30/(2,4) = 12,5` uur.
Een `7,0` .
Het hoogste cijfer is een `10` en `60/60*9 + 1 = 10` .
Je maakt eerst een tabel door voor `p` waarden te kiezen en die te substitueren in de formule. Je krijgt dan de tabel:
aantal punten | 0 | 10 | 20 | 30 | 40 | 50 | 60 |
cijfer | 1 | 2,5 | 4 | 5,5 | 7 | 8,5 | 10 |
De bijpassende grafiek is een rechte lijn liggen van `(0, 1)` tot `(60, 10)` .
Vanaf `30` punten: `c = 30/60 * 9 + 1 = 5,5` .
`0,15*30 + 9,95 = 14,45` euro.
Bijvoorbeeld: `K = 0,15x + 9,95`
Substitueer `35` voor `x` in de formule. Je krijgt: `k = (0,15*35 + 9,95)/(35) ~~ 0,43` euro.
`k = (0,15x + 9,95)/(x)`
Ja, `k` daalt naarmate je meer foto's hebt. Je betaalt altijd minstens € 0,15 per extra foto, maar tot die prijs per foto blijft de prijs dalen. Minder dan € 0,15 per foto kan de gemiddelde prijs niet worden. Maar je moet dan wel heel veel foto's hebben. Bij bijvoorbeeld `200` foto's is de prijs per foto onder de d € 0,20 gedaald.
`V = r^3`
`A = 6r^2`
Maak eerst tabellen. Of gebruik GeoGebra of een ander medium om grafieken mee te tekenen.
Gebruik je grafieken. Je vindt: `r=6` .
`1731,6` calorieën, dus een totale dagelijkse caloriebehoefte van `2597,4` per dag.
`1514,8` calorieën, dus een totale caloriebehoefte van `2272,2` per dag.
Mannen hebben kennelijk een hogere caloriebehoefte per dag. Dit heeft te maken met het verschil in spiermassa.
BMR mannen `= 13,7 *g + 762`
BMR vrouwen `= 9,6 *g + 838`
Het snijpunt van beide lijnen zit bij ongeveer
`18,5`
kg.
Dat is een veel te laag gewicht voor een volwassene.
Daarna zit de grafiek van de mannen boven die van de vrouwen.
Omdat de prijs per liter vast ligt en je bovendien bij `0` getankte liters ook `0` betaalt.
Er zit nog een bepaalde hoeveelheid benzine in de tank op het moment dat je begint met vullen.
Dat zou kunnen, maar dan moet de vulsnelheid van de benzine constant blijven de hele tijd.
`55,20 // 1,65 ~~ 33,5` L.
Bijvoorbeeld `K = 1,65*h` met `K` de kosten in euro en `h` de getankte hoeveelheid benzine in liter.
Een `3` .
Het maximale cijfer in Duitsland is een `1` . Als je `70` substitueert in de formule: `6 - 70/70 * 5 = 1` .
De grafiek is een rechte lijn door `(0, 6)` en `(70, 1)` .
Vanaf `28` punten: `c = 6 - 28/70 * 5 = 4` .
`A = 2b^2` .
Maak een tabel of gebruik een grafiekenprogramma of een grafische rekenmachine.
Gebruik je grafiek. Met inklemmen vind je `b ~~ 7,1` cm.