Een strokenfundering bestaat uit een rechthoekig gedeelte met dwars daarop twee uitlopers, waarvan de ene twee keer zo lang is als de andere. De afmetingen (in meter) staan in bijgaande figuur. De totale oppervlakte `A` hangt af van de waarde van `x` .
Hoe groot is de oppervlakte van de delen I, II en III?
Stel een formule op waarmee je `A` kunt uitrekenen (druk `A` uit in `x` ).
Bereken de waarden van `A` voor `x = 0, 1, 2, ..., 10` (maak een tabel) en teken de grafiek van `A` .
Welke waarden mag `x` hebben, als de totale oppervlakte niet groter mag zijn dan `45` m2?
Bij
`T_K = (T_F - 32)*5/9 + 273`
.
Hoe luidt de formule als je de haakjes wegwerkt?
Maak de volgende tabel af:
`T_F` (in °F) | `` | `0` | `32` | `70` | `` | `150` | `200` |
`T_K` (in Kelvin) | `0` | `` | `` | `` | `310,78` | `` | `` |
Hoe weet je dat `T_K` en `T_F` (in de formule `T_K = a*T_F + b` ) variabelen zijn en `a` en `b` constanten?