Iemand verkoopt telefoonhoesjes en oordopjes op de markt. Een telefoonhoesje verkoopt ze voor € 7,50 en een oordopje voor € 5,00 per stuk.
Ze heeft hierbij de volgende formule bedacht:
`R = 7,50h + 5,00a`
Waarbij `R` staat voor de opbrengst in euro's, `h` voor het aantal verkochte telefoonhoesjes en `a` voor het aantal verkochte oordopjes.
Als ze `15` telefoonhoesjes en `25` oordopjes verkoopt, heeft ze een opbrengst van € 237,50.
Bekijk
Kun je de formule die de verkoopster heeft bedacht, herleiden?
Laat met een berekening zien hoe je aan de opbrengst van € 237,50 komt.
Hoe groot is de opbrengst als ze twaalf telefoonhoesjes en achttien oordopjes verkoopt?
Een andere marktkoopman verkoopt ook telefoonhoesjes en oordopjes. Hij verkoopt een telefoonhoesje voor € 10,00 en een oordop voor € 3,50.
Welke formule voor de opbrengst hoort hierbij?
Als beide marktkooplui allebei tien telefoonhoesjes en twintig oordopjes verkopen, wie heeft dan de grootste opbrengst?
Bij een telefoonabonnement hoort de formule `K=0,06t+15` , waarbij `K` de kosten in euro's zijn per maand en `t` het aantal belminuten per maand.
Door een actie van de telefoonmaatschappij krijg je per belminuut € 0,02 korting. Daarnaast krijg je nog eens € 5,00 korting per maand.
Stel een formule op voor de nieuwe belkosten.
Stel dat je `120` minuten gebeld hebt in een maand. Hoeveel euro spaar je uit met het nieuwe tarief?
Stel dat je niet € 5,00 korting krijgt, maar € 7,00 en dat je niet € 0,02 per belminuut korting krijgt, maar € 0,01. Hoe ziet de formule er dan uit?
Stel dat je `220` minuten in een maand belt en dat je mag kiezen tussen de eerste korting en de tweede korting. Welke korting neem je dan?