De ANWB adviseert om bij het autorijden een afstand `d` (in meter) te bewaren die de helft is van je eigen snelheid `v` in km/h.
Gemiddeld is een auto `4` m lang. De afstand tussen de voorbumpers van twee auto's is dus `s=4 +d` m. Neem aan dat alle auto's zich aan het advies van de ANWB houden, `4` m lang zijn en dezelfde snelheid `v` hebben.
Hiermee kun je een formule opstellen voor de tijd die er dan zit tussen twee auto's die zich hieraan houden.
Het aantal auto's
`N`
dat per minuut een bepaald punt passeert, is:
`N=60/t`
.
En dus kun je een formule opstellen van het aantal auto's per minuut afhankelijk van
de snelheid.
Bekijk de informatie hierboven.
Geef de formule van `d` als functie van `v` .
De tijd `t` in seconden tussen twee auto's is nu te berekenen met de formule: `t = (3,6 s)/v` . Licht dit toe.
Stel een formule op voor `t` als functie van `v` door formules uit a en b te combineren met `s = 4 + d` .
Er wordt gereden met een snelheid van
`100`
km/uur.
Hoeveel tijd zit er tussen twee auto's?
Het aantal auto's `N` dat per minuut een bepaald punt passeert, is: `N = 60/t` .
Schrijf de formule op van `N` als functie van `v` .
Er passeert een stroom auto's met een snelheid van `100` km/uur. Hoeveel auto's per minuut komen er voorbij?
Als er een constante stroom van `20` auto's per minuut voorbij komt, hoe hard wordt er dan gereden?