Algebra I > Som, verschil, product delen
1234567Som, verschil, product delen

Verkennen

Opgave V1

Je bezoekt samen met je beste vriend een voetbalwedstrijd in Eindhoven. De totale kosten voor een treinkaartje, een wedstrijdticket en snacks tijdens de pauze van de wedstrijd, bedragen respectievelijk € 22, € 75 en € 16.

a

Jullie hadden vooraf besloten om de kosten te delen. Hoeveel kostte dit bezoek aan Eindhoven per persoon?

b

Vanwege ongeregeldheden op de tribunes werd de wedstrijd viermaal stilgelegd, elke keer voor `3` minuten en in beide helften even vaak. Hoelang werd de wedstrijd per helft stilgelegd?

c

Waarschijnlijk heb je voor het antwoord bij b de volgende berekening uitgevoerd: `(4*3)/2 = 6` .
Volgens je vriend mag je dit ook schrijven als `4/2*3` , maar jij beweert dat het juist te schrijven is als `4*3/2` . Wie heeft er gelijk?

d

Terug naar a. Daarvoor is waarschijnlijk de volgende berekening uitgevoerd:
`(22+75+16)/2 = 56,50` .
Mag je nu ook zeggen dat dit gelijk is aan
`22/2+75+16` of `22+75/2+16` of `22+75+16/2` ?

verder | terug