Je bezoekt samen met je beste vriend een voetbalwedstrijd in Eindhoven. De totale kosten voor een treinkaartje, een wedstrijdticket en snacks tijdens de pauze van de wedstrijd, bedragen respectievelijk € 22, € 75 en € 16.
Jullie hadden vooraf besloten om de kosten te delen. Hoeveel kostte dit bezoek aan Eindhoven per persoon?
Vanwege ongeregeldheden op de tribunes werd de wedstrijd viermaal stilgelegd, elke keer voor `3` minuten en in beide helften even vaak. Hoelang werd de wedstrijd per helft stilgelegd?
Waarschijnlijk heb je voor het antwoord bij b de volgende berekening uitgevoerd:
`(4*3)/2 = 6`
.
Volgens je vriend mag je dit ook schrijven als
`4/2*3`
, maar jij beweert dat het juist te schrijven is als
`4*3/2`
. Wie heeft er gelijk?
Terug naar a. Daarvoor is waarschijnlijk de volgende berekening uitgevoerd:
`(22+75+16)/2 = 56,50`
.
Mag je nu ook zeggen dat dit gelijk is aan
`22/2+75+16`
of
`22+75/2+16`
of
`22+75+16/2`
?