De hoeveelheid energie om
`1`
kg water,
`1`
°C te laten stijgen, is
`4190`
Joule.
De formule voor de energie-inhoud
`varphi`
van een hoeveelheid water ten opzichte van de
`0`
°C luidt als volgt:
`varphi = m * 4190 * Delta T`
Hierin is:
`varphi` de energie in Joule
`m` de massa in kg
`Delta T` het temperatuurverschil t.o.v. `0` °C
Bereken de energie-inhoud van `2` kg water met een temperatuur van `30` °C.
Je mengt
`2`
kg water van
`25`
°C met
`5`
kg water van
`50`
°C.
Je wilt de eindtemperatuur van het mengsel berekenen.
Daarbij maak je gebruik van de energievergelijking:
energie-inhoudvoor = energie-inhoudna, ofwel:
`varphi_(text(voor)) = varphi_(text(na))`
.
`2*4190*25 + 5*4190*50 = 2*4190*T + 5*4190*T`
Na het mengen hebben beide hoeveelheden water natuurlijk dezelfde temperatuur
`T`
.
Bereken de eindtemperatuur van het mengsel in één decimaal nauwkeurig.
Je mengt
`2`
kg water van
`20`
°C met
`x`
kg water van
`60`
°C.
De eindtemperatuur is
`45`
°C.
Stel nu eerst de energievergelijking op en bereken daarna de waarde van
`x`
.
Je mengt
`3`
kg water van
`20`
°C met
`4`
kg van een onbekende vloeistof van
`50`
°C.
De eindtemperatuur van het mengsel is
`25`
°C.
Bereken de soortelijke warmte (
`c`
) van de onbekende vloeistof.
Stel eerst weer de energievergelijking op en bereken daarna de waarde van
`c`
.
Voor een bol geldt:
oppervlakte
`A = 4*pi*r^2`
volume
`V = 4/3*pi*r^3`
De inhoud van de drie even grote bollen van de watertoren in Eindhoven is samen `1500` m3.
Bereken de straal van één van deze bollen in dm nauwkeurig.
Bereken de totale oppervlakte van de drie bollen in mm2 in één decimaal nauwkeurig.